Enige jaren geleden dienden wij vergeefs bij de gemeente Wageningen een verzoek in tot bescherming van het pand Bowlespark 1a, het Kantongerecht (1962-63) van rijksbouwmeester Vegter. Niet lang daarna hielden we tijdens een gemeenteraadvergadering een pleidooi om het pand gezien de architectonische, stedenbouwkundige en cultuurhistorische waarde in ieder geval te behouden [Zie ons artikel van 31 juli 2007 in de rubriek ARCHIEF]. Dit verzoek werd later gehonoreerd en met een nieuwe functie in het gebouw verwachtten wij ook dat de modernere uitstraling sprekender zou worden aangesloten op de geschiedenis en functie van het gebied. In plaats daarvan werd juist zoveel mogelijk grond uitgegeven en werd als het ware een doos in het groen nagestreefd. De behandeling van de waardevolle kanten aan de west-, noord- en oostzijde bood ook te veel gelegenheid om het karakter van het pand aan te tasten. Na dit tijdens de bestemmingsplanprocedure vergeefs in een zienswijze naar voren te hebben gebracht, werd in overleg met Emmaus, Casteelse Poort en bewoners geconstateerd dat een rechtsgang naar de Raad van State ondernomen moest worden, waarvan de zitting plaats vond in Den Haag op 8 december 2010. Hieronder de tekst van onze Pleitnotitie:
Pleitnotitie Bowlespark 1, Kantongerecht Wageningen op 8 december 2010.
Rechtspraak is er in Wageningen sinds 1263, het jaar dat stadsrechten werden verkregen. Lange tijd werden de zittingen in het stadhuis gehouden. Vanaf 1890 werd vanuit een villa aan het Emmapark recht gesproken. In 1940 werd dit pand verwoest. Volgens het traditionalistische Wederopbouwplan van Kraayenhagen en Bijhouwer zou het nieuwe Kantongerecht in eenzelfde stijl op het Nudebolwerk gesitueerd moeten worden. Door stedenbouwkundig adviseur Van Embden werd na de oorlog dit idee verworpen en werd gekozen voor de huidige locatie langs als entree naar de binnenstad vanaf de weg naar het Uiterwaardenplan. Het pand waar nu het Museum in is gevestigd zou ten behoeve van dit tracé hebben moeten verdwijnen en het Kantongerecht zou een moderne uitstraling moeten krijgen in aansluiting op het Uiterwaardenplan en andere vernieuwende plannen rond Wageningen. In 1976 werd het Uiterwaardenplan bij ministerieel besluit verworpen en zette zich mede daardoor een proces van herbezinning in ten aanzien van cultuurhistorie. Uiteindelijk leidde dit tot het Bestemmingsplan Stadscentrum 2003, waarbij op de plankaart onder andere in de omgeving van het Kantongerecht een aanduiding is gekomen van herstel en/ of reconstructie van vestingwerken. Vrijwilligers hebben hieraan een grote bijdrage geleverd. Ook de oprichting van de vereniging Oud-Wageningen en de totstandkoming van het Museum De Casteelse Poort moet in die context worden gezien. In genoemd bestemmingsplan wordt onder het hoofdstuk cultuurhistorie op pagina 18 ook melding gemaakt van de inzet van de amateur-archeologiewerkgroep in Wageningen en het belang van cultuurhistorie boven- maar ook ondergronds. Maar ook doelstellend op pagina 8, onder analyse van het plangebied en historisch karakter, valt te lezen dat …de sfeer als oude stadskern kan worden versterkt door verwijzingen naar de geschiedenis op enige wijze in het beeld van de stad terug te brengen. Daarom bepleiten wij ook om de oorspronkelijke rand langs de Herenstraat richting kasteel terug te brengen en de betekenis van de Rosendaelse huizen ic Herenstraat 6 hierin meer zichtbaar te maken.
Bijna 750 jaar stad is niet niks, een dergelijk fenomeen laat vaak een grote complexiteit aan ruimtelijke verschijningsvormen en functies zien. Op dezelfde pagina 8 van het Bestemmingsplan Stadscentrum 2003 spreekt men van het karakteristieke van …de ruimtelijke structuur, de specifieke functiemenging, de kleinschaligheid en de grote diversiteit aan bebouwing van monumentale waarde.
Daarom bepleiten wij op dezelfde plek in de Herenstraat om ruimte te geven aan functies in de openbare ruimte in aansluiting op die in de bebouwing aan de andere kant van de straat. Juist dergelijk soort plekken maken Wageningen als geheel aantrekkelijk, ook voor het winkelend publiek. Als hier sprake zou zijn van rommeligheid is dit met een goede inrichting op te lossen. Daar zou inderdaad minder sprake van kunnen zijn als voor een combinatie met de oplossing wordt gekozen zoals die op blz. 6 van het ontwerpbestemmingsplan staat weergegeven. Als er werkelijk de intentie is om met bewoners en andere belanghebbenden tot een oplossing te komen, moeten er echter op dit punt toch mogelijkheden liggen.
Wij hebben begrepen dat er tot en met juni 2011 zittingen in het Kantongerecht zullen plaats vinden. Wij betreuren het verlies van een dergelijke belangrijke functie in de stad. De mogelijkheid van een praktijk aan huis lijkt ons in ieder geval een goede oplossing om een stuk levendigheid in dit deel van de stad te behouden. Belangrijk is dat het gebouw zijn (semi) openbare uitstraling en architectonische expressie blijft behouden en dat het niet, als die ontwikkeling zich voordoet, een doos wordt in een hoop groen.
Zie ook ons artikel van 31 juli 2007 in de rubriek ARCHIEF
Geschreven door: Veelders