Artikel: Naoorlogs modernisme in Wageningen nog steeds vogelvrij

Onder deze kop plaatste De Gelderlander op 30 mei 2011 een artikel van de hand van Roel Veelders, voorzitter van Wageningen Monumentaal. Hieronder de tekst:
 
Nog even en is het dak klaar van Hoogstraat 91-93. De westelijke gevelwand op hoek van de Schoolstraat loopt dan naadloos over in die van het stukje Delftse School tot het einde van de Hoogstraat, qua welstand niets op aan te merken. Jarenlang keken we tegen een pand aan met modernistische kenmerken, strakke witte gevel, stalen ramen en een plat dak. Contrasterend naast de ambachtelijke baksteenarchitectuur met de hoge kap, duidelijk daarboven. De loggia op de 3e verdieping zorgde voor een subtiele overgang van het strakke naar het ambachtelijke.
 
Wederopbouw
Mei 1940 werd Wageningen door de eigen militairen vanaf de Grebbeberg voor een belangrijk deel in puin geschoten. Een wederopbouwplan in traditionalistische cq Delftse Schoolstijl werd opgesteld naar de stadsplattegrond uit 1654 en kort daarna gerealiseerd. Bebouwing en vesting werden in het plan betrokken. Geen klakkeloze reconstructie maar een geïnspireerd historiserend plan lettend op de toen ruimtelijke inzichten en functionele behoeften. In de Hoogstraat werd bijvoorbeeld aan de zuidwestkant gekozen voor een rooilijnverspringing tot aan de Kapelstraat en bij het Bergpoortgedeelte tot aan de Schoolstraat voor een eigentijdse bajonet in de bebouwing gecombineerd met in de aanhef geschetste, maar later gerealiseerde, oplossing.
In 1940 lag traditionele herbouw voor de hand omdat de bezetter modernistische tendensen niet zou appreciëren bij de wederopbouw van stadjes als Wageningen. Met de komst van de Nazi’s verdween in 1933 nl ook het vooruitstrevende Bauhaus en werd het modernisme als entartet in de ban gedaan. Politiek lag het in Nederland anders maar het architectuurklimaat was eveneens traditionalistisch mede doordat de moderne beweging al snel vernieuwers als Van Doesburg, Berlage en Duiker moest ontberen.
 
Na de oorlog                                                                                            Na de oorlog zuchtte Nederland nog jaren onder de dictatuur van de Delftse School zoals Van Tijen, een voorman van het naoorlogs modernisme, posteerde. Met de beëindiging in 1953 van het hoogleraarschap van Granpre Molière, belichaming van de Delftse School, zou de invloed echter steeds meer afnemen en die van het modernisme toenemen. In Wageningen is dit ook zichtbaar met als belangrijk moment in de stedelijke planning de structuurschets uit 1959, waarbij binnenstad en Landbouwhogeschool  midden in de stad komen te liggen die zo’n 60.000 inwoners zou moeten bevatten. Met het afblazen van het Uiterwaardenplan in 1976 liep het anders en kwam, inmiddels, de WUR nu als een stad naast de stad te liggen. Ondanks de grote stedenbouwkundige betekenis ligt het cynisme op de loer dat de met het plan uit 1959 samenhangende bebouwing eenzijdig als blokkendozen en massaal wordt betiteld en  best gesloopt mag worden. Een belangrijk gebouw als de Dreijenborch van genoemde Van Tijen viel het laatste al ten deel. Dit doet geen recht aan een belangrijke periode van stadswording die een authentieke ontwikkeling is geweest die waardering, handhaving en inpassing verdient en een extra component heeft door het spanningsveld tussen traditionalisten en modernisten rond WOII en de betekenis van Wageningen daarin.
 
Authentiek
Klinkende namen als Rustenburcht en Hof van Gelderland worden in makelaarsland bedacht. De vraag is of de inhoud de lading dekt. In voornoemde gevallen is er nogal wat kritiek omdat  het meters maken ten koste is gegaan van ruimtelijke kwaliteit. Ook bij het Bolwerck ligt dat op de loer. Een parkeergarage in meerdere lagen, minimaal 2,50 m boven het maaiveld, zelfs met gras afgedekt, is niet belevenswaardig en bovenop niet erg bruikaar. Het refereert niet aan de oude vesting, laat staan aan het Wederopbouwplan, waarin juist uitzicht belangrijk werd gevonden. Het totale plan rond het Bolwerck in combinatie met het ook door ons beoogde herstel van de Stadsgracht, roept naast exploitatie, ruimtelijke kwaliteit en functionaliteit nogal wat vragen op tav authenticiteit en hergebruik, aspecten die ook nadrukkelijk worden geformuleerd bij de Modernisering van de Monumentenzorg.

Geschreven door: Veelders